Uitbraak RHD onder konijnen

Recent zijn vanuit diverse delen van het land (onder andere regio Nijmegen, Groningen, Utrecht) meldingen binnengekomen over acute sterfte onder konijnen. Het gaat hier om wilde én tamme konijnen. Verschillende van deze konijnen zijn onderzocht door de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht. Uit dit onderzoek blijkt dat de dieren zijn gestorven als gevolg van de konijnenziekte VHD (Viral Hemorrhagic Disease), ook wel RHD (Rabbit Hemorrhagic Disease) genoemd.
Virus
Deze ziekte is zeer besmettelijk en wordt veroorzaakt door een virus: het RHD-virus. Dat verspreidt zich door direct contact tussen konijnen en ook indirect via urine, uitwerpselen, water, voedsel, kleding, handen en hokken. Stekende insecten kunnen ook een rol spelen in de verspreiding.
Het RHD-virus is een calicivirus. Gelukkig is dit virus niet gevaarlijk voor mensen of andere gezelschapsdieren zoals honden, katten, cavia’s en andere knaagdieren.
Symptomen
Een geïnfecteerd konijn zal veelal binnen 24-48 uur sterven. Benauwdheid en bloedingen zijn verschijnselen die bij deze konijnen soms gezien worden. Vaak is er echter niets te zien aan konijnen met deze ziekte totdat ze sterven
Virusvariant
Om te voorkomen dat een konijn ziek wordt van het virus, wordt geadviseerd het konijn jaarlijks te vaccineren met het Nobivac® Myxo-RHD-vaccin. Dit vaccin geeft een goede bescherming tegen myxomatose en de gebruikelijke variant van het RHD-virus (RHD1). Bij de recente uitbraken zijn echter ook gevaccineerde konijnen getroffen. Waarschijnlijk hebben we hier dus te maken met een nieuwe virusvariant (RHD2). Verder onderzoek zal moeten uitwijzen om welke virusvariant het precies gaat. De definitieve resultaten van dit onderzoek worden verwacht in de loop van de week van 14 december a.s.
Verspreiding beperken
Reden waarom het belangrijk is te weten welke virusvariant speelt:
De vaccins die op dit moment in Nederland geregistreerd zijn, bieden geen bescherming tegen RHD2 (wél tegen RHD1).
De tijd die verstrijkt tussen het tijdstip van besmetting en het overlijden van het konijn is langer. Het virus krijgt daardoor meer tijd om zich te verspreiden.
Omdat er op dit moment geen beschermende vaccinatie te geven is, is het extra belangrijk om maatregelen te nemen om besmetting en verspreiding van de ziekte zoveel mogelijk te beperken.
Advies: De faculteit Diergeneeskunde adviseert de volgende maatregelen:
Voor particuliere eigenaren van konijnen
Ruimtes waar mogelijke besmette konijnen zijn geweest dienen grondig gereinigd te worden met water en zeep en daarna gedesinfecteerd te worden. Voorbeelden van bruikbare desinfectiemiddelen zijn onder andere Virkon-S® en natriumhypochloriet. Deze zijn te koop bij dierenspeciaalzaken, agrarische winkels etc. Uw dierenarts kan u hierover ook adviseren.
Voer geen (vers) gras of groente van buiten (moestuin) aan uw konijn. Kijk ook uit met het voeren van hooi of kuilvoer waarvan u vermoedt dat wilde konijnen er bij kunnen zijn gekomen.
Goede (hand)hygiëne is belangrijk om verspreiding van het virus te beperken; was uw handen extra goed met water en zeep vóór en na het voeren en verzorgen van uw konijn.
Pas op met besmette konijnenveldjes (besmet met urine van wilde konijnen). Via uw schoeisel kan het virus verspreid worden. Houdt u uw konijnen binnen? Wissel van schoeisel bij het naar binnen gaan. Houdt u uw konijnen buiten, bijvoorbeeld in een ren in de tuin? Dan kunt u daar het beste andere schoenen dragen dan dat u op straat draagt. Laat uw konijnen in ieder geval niet in contact komen met schoeisel waarmee u over mogelijk besmet terrein heeft gelopen.
Laat bij acute sterfte onder uw konijnen een pathologisch onderzoek uitvoeren.
Treft u dode wilde konijnen aan? Meldt deze dan bij het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) .
Speciaal voor konijnenopvangadressen, kinderboerderijen etc.: het is aan te raden het ‘verkeer’ van konijnen te minimaliseren, tenzij er een goede quarantainevoorziening aanwezig is. Ieder nieuw konijn kan immers een risico inhouden. Zie verder hieronder.
Voor opvangorganisaties van konijnen
Indien uw opvang een quarantaineafdeling heeft die gescheiden is van de adoptieafdelingen, dan kunt u nieuwe konijnen blijven opvangen. Let op het volgende:
Isoleer elk nieuw konijn dat binnen komt en zorg ervoor dat dieren geen direct contact met elkaar kunnen hebben via tralies e.d.
Houdt het konijn vanaf binnenkomst geheel gescheiden voor 14 dagen, waarbij deze nieuwe dieren dagelijks goed in de gaten gehouden moeten worden: bij vermoeden van ziekte (vooral ademhalingsproblemen) moet u een dierenarts meteen om hulp vragen.
Als er een ziek konijn op een adoptieafdeling gevonden wordt, wordt die afdeling meteen ook een isolatieafdeling, waarvoor dezelfde regels gelden als voor een quarantaineafdeling.
Als het voor uw opvang niet mogelijk is om nieuwe dieren van de opvangdieren te isoleren, neem dan geen nieuwe dieren aan, maar verwijs naar een opvang met een goede quarantaineafdeling. Stel uw gemeente daarvan op de hoogte!
Hygiëneregels voor opvangorganisaties:
Gebruik per konijnenafdeling aparte werkkleding (= werkjas en aparte schoenen) en laat die bij het verlaten van de afdeling achter op de afdeling.
Laat het personeel vanuit de quarantaineafdeling niet toe op de adoptieafdelingen. Bij voorkeur heeft elke afdeling eigen medewerkers zodat er geen overdracht van ziekte kan plaatsvinden tussen afdelingen.
Laat publiek dat een konijn wil adopteren, niet toe op de quarantaine- of isolatieafdeling. Stel het koppelen van konijnen voor adoptie uit tot later: laat geen particulier konijn in contact komen met konijnen van een adoptieafdeling.
In de quarantaineafdeling gebruikt u bij voorkeur wegwerpoveralls, plastic handschoenen en overschoenen of schoenen die alleen in de quarantaine gebruikt mogen worden (zet speciale laarzen bij de deur, zodat u geen eigen schoenen in de quarantaine gebruikt).
Tussen het hanteren van twee verschillende konijnen in dienen de handen gewassen te worden met water en zeep en gedesinfecteerd te worden met handalcohol.
Tussen het gebruik van schoonmaakmaterialen zoals veger en blik en poepscheppen, materialen steeds reinigen en desinfecteren na gebruik in een kooi.
Alle schoonmaakmaterialen en voederbakken e.d. blijven op de afdeling waar ze gebruikt worden: verplaatst geen materialen binnen de opvang.
Alle afval van een afdeling met konijnen dient in gesloten plastic zakken binnen de opvang vervoerd te worden en meteen in een gesloten buitencontainer afgevoerd te worden.
Als er een konijn ziek wordt en dood gaat (of geëuthanaseerd wordt), dient het hok, de etensbakken en directe vloeromgeving eerst met zeep en water gereinigd te worden. Spoel daarna goed af en desinfecteer dan met een chlooroplossing of een oplossing van Virkon-S®. Lees de bijsluiter van de middelen goed door en neem de inwerktijden in acht!
Voor een chlooroplossing kan vloeibare natriumhypochloriet gebruikt worden, maar beter en goedkoper is het gebruik van chloortabletten met de werkzame stof natriumdichloorisocyanuraat. Afhankelijk van de tabletdosering hoort de oplossing 1400 gr chloor op 1.000.000 gr water = 1400 ppm te bevatten.
Zorg ervoor dat er geen insecten (vliegen, vlooien) of andere plaagdieren (muizen!) de verschillende afdelingen met konijnen kunnen binnendringen en op die manier de besmetting kunnen overdragen.
Volg verder de adviezen op m.b.t. voer e.d. die ook aan particuliere eigenaren gegeven worden.
Voor dierenambulances
Neem nu geen wilde zieke konijnen aan: als deze dieren met de ziekte besmet zijn, zullen ze snel sterven zonder dat er hulp geboden kan worden. Vervoer van deze dieren geeft veel risico voor besmetting van uw ambulance.
Bij vervoer van tamme konijnen informeer eerst of de opvang de dieren wil opnemen: rondrijden met konijnen waar geen plaats voor is, is nu heel onverstandig.
Bij vervoer van tamme konijnen, houdt ze strikt gescheiden van elkaar, reinig vervoersmanden en de directe omgeving van de vervoersmand in de ambulance na afloop met water en zeep, spoel goed af en desinfecteer met een chlooroplossing of Virkon-S®.
Neem bij voorkeur nu geen betaalde ritten aan van konijneneigenaren van en naar de dierenarts, als dezelfde ambulance ook gebruikt wordt voor het vervoer van tamme konijnen naar opvangcentra.
Neem dezelfde hygiëneregels in acht die hiervoor onder het hoofdstuk van de opvangcentra staan.
Reinig en desinfecteer de ambulance na elke rit met een (ziek) konijn.
Bron: faculteit Diergeneeskunde van de Univeristeit Utrecht
|